Wat houdt de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen in?
Hoofdlijnen wetsvoorstel Wkb
In het voorgenomen stelsel Wkb vervalt de toetsing door het bevoegd gezag aan de bouwtechnische voorschriften. Hiervoor in de plaats moet de vergunningaanvrager tijdens de bouw gebruik maken van een instrument voor kwaliteitsborging dat als doel heeft dat het bouwwerk voldoet aan de bouwtechnische voorschriften. De opdrachtgever moet hiervoor gebruik maken van een instrument voor kwaliteitsborging dat is getoetst aan daartoe vastgestelde wettelijke voorschriften.
Instrumenten voor kwaliteitsborging worden door de markt zelf gemaakt en beheerd en door de toelatingsorganisatie kwaliteitsborging bouw (hierna: toelatingsorganisatie) toegelaten indien deze voldaan aan de wettelijke voorschriften. In het kader van de beoordeling van de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen, toetst het bevoegd gezag of het gekozen toegelaten instrument voor kwaliteitsborging past bij het bouwwerk en of de vergunninghouder werkt met een kwaliteitsborger die gerechtigd is het instrument toe te passen.
Voorgesteld wordt de Woningwet en de Wet algemene bepalingen hiertoe aan te passen.
Naast de hierboven beschreven wijzigingen in de kwaliteitsborging tijdens de bouw, wordt de positie van de bouwconsument verbeterd door middel van enkele aanpassingen in het Burgerlijk Wetboek ten aanzien van de aansprakelijkheid van de aannemer voor verborgen gebreken, het opschortingsrecht van de opdrachtgever en de aanbieding van een verzekerde garantie door de aannemer.
Hier de teksten:
- Wet kwaliteitsborging voor het bouwen Eerste Kamer (febr 2017)
- Ontwerp Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen (februari 2021)
- Bestuursakkoord BZK en VNG (december 2018)
- Tweede nota van wijziging
- Aangenomen Amendement 15 Albert de Vries ter vervanging van nr. 11 over een aanscherping van de waarschuwingsplicht van aannemers
- Aangenomen Amendement 16 Albert de Vries 34453-16 ter vervanging van nr. 12 over een risicobeoordeling bij de vergunningaanvraag voor het bouwen van bouwwerken die onder het stelsel van kwaliteitsborging worden gebracht
- Aangenomen Amendement 17 van het lid Albert de Vries 34453-17 ter vervanging van nr. 14
- Verworpen Gewijzigd amendement 18 van het lid Ronnes 34453-18 ter vervanging van nummer 9 over het slechts verruimen van de aansprakelijkheid van de aannemer bij particuliere opdrachtgevers die niet over een bijzondere deskundigheid beschikken
- Verworpen Amendement 21 van het lid Bashir 34453-21 over een verplicht verzekerde garantie ten behoeve van opdrachtgevers, gebruikers en derden
- Aangenomen Motie 19 van de leden Albert de Vries en Van der Linde over een systeem van erkende kwaliteitsverklaringen en erkende technische toepassingen
- Aangenomen Motie 20 van het lid Albert de Vries over de kwaliteitsborging voor het verbouwen en restaureren van rijksmonumenten
- Aangehouden Motie 22 van het lid Van der Linde over evalueren van de reikwijdte van de niet uit te sluiten aansprakelijkheid
- Aangenomen Motie 23 van het lid Ronnes over kijken naar monumentale waarde bij het onder de wet brengen van rijksmonumenten
- Aangenomen Motie 24 van het lid Ronnes over een bestuursakkoord met gemeenten over lagere leges voor omgevingsvergunningen
- Aangenomen Motie 25 van het lid Ronnes over het kwaliteitsstempel van het VACpunt Wonen
Wijziging Woningwet
Voorgesteld wordt in de Woningwet een nieuwe afdeling toe te voegen om het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging in de bouw mogelijk te maken. In deze afdeling wordt bepaald dat bij algemene maatregel van bestuur categorieën bouwwerken worden aangewezen waarvan het bouwen onder het nieuwe stelsel voor kwaliteitsborging komt te vallen. Hieraan wordt een verbod gekoppeld om de betreffende bouwwerken te bouwen zonder een door een in dit wetsvoorstel ingestelde zelfstandige bestuursorgaan, de toelatingsorganisatie kwaliteitsborging bouw, toegelaten instrument voor kwaliteitsborging.
Aanvullend worden eisen gesteld aan de toelating van instrumenten voor kwaliteitsborging tot het nieuwe stelsel. Een instrument wordt toegelaten wanneer wordt voldaan aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde voorschriften.
De toelatingsorganisatie kwaliteitsborging bouw is een zelfstandig bestuursorgaan dat met dit wetsvoorstel wordt ingesteld.
De hoofdtaak van de toelatingsorganisatie is te beslissen op aanvragen om toelating en de toelating in te trekken dan wel te schorsen indien daartoe aanleiding is. Daarnaast dient de toelatingsorganisatie een register bij te houden van toegelaten instrumenten, van schorsingen en intrekkingen van toegelaten instrumenten en van de kwaliteitsborgers.
Wijziging Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
In de Wabo is geregeld dat het bevoegd gezag een omgevingsvergunning voor het bouwen kan weigeren indien de aanvraag en bijbehorende gegevens en bescheiden niet aannemelijk maken dat een te bouwen bouwwerk voldoet aan de voorschriften van de Woningwet en de bouwtechnische voorschriften. Deze bepaling wordt met dit wetsvoorstel niet van toepassing verklaard voor bouwwerken die onder het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging vallen. Dit wetsvoorstel bepaalt dat de omgevingsvergunning voor bouwwerken die onder het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging vallen wordt geweigerd indien naar oordeel van het bevoegd gezag niet aannemelijk wordt gemaakt dat bij de bouw van een bouwwerk een toegelaten instrument voor kwaliteitsborging is toegepast dat geschikt is voor de risicoklasse waaronder het bouwwerk valt en dat door een daartoe gerechtigde kwaliteitsborger wordt toegepast.
Wijziging Burgerlijk Wetboek
Ter versterking van de positie van de bouwconsument wordt voorgesteld het Burgerlijk Wetboek (BW) aan te passen op het punt van aansprakelijkheid. De beperking van de aansprakelijkheid van de aannemer voor gebreken die bij de oplevering redelijkerwijs hadden moeten worden ontdekt vervalt. De aannemer blijft aansprakelijk voor alle gebreken die niet bij de oplevering zijn ontdekt, tenzij deze niet aan hem toe te rekenen vallen. Voorst wordt voorgesteld dat de aannemer bij het aangaan van een overeenkomst een verzekerde garantie aanbiedt aan de niet-zakelijke bouwconsument, ter dekking van het risico dat als gevolg van faillissement een niet afgebouwd bouwwerk alsnog kan worden afgebouwd, dan wel optredende gebreken niet meer kunnen worden verhaald.
Tot slot wordt de termijn waarbinnen de niet-zakelijke bouwconsument gebruik kan maken van zijn opschortingsrecht van drie maanden verlengd tot vijftien maanden.