Wat is Gevolgklasse 1?
Gevolgklasse 1, korte definitie
Tot gevolgklasse 1 wordt gerekend bouwen en verbouwen van vergunningplichtige bouwwerken die behoren tot consequence class 1 als bedoeld in de Eurocodes, voor zover voor het gebruik van die bouwwerken geen melding of vergunning brandveilig gebruik nodig is en de hoogte niet meer dan 20 meter is. Tevens mag geen sprake zijn van een gelijkwaardige oplossing met betrekking tot constructieve veiligheid of brandveiligheid. Het veranderen van bouwwerken die onder een hogere gevolgklasse vallen is toegestaan onder gevolgklasse 1, indien de hoofddraagconstructie niet wordt gewijzigd en het veranderen niet tot gevolg heeft dat een (nieuwe) melding brandveiligheid gebruik moet worden gedaan of een (nieuwe) vergunning brandveilig gebruik moet worden aangevraagd.
Invulling volgens de ToeLatingsOrganisatie.
Gevolgklasse 1 bestaat uit relatief eenvoudige bouwwerken zoals woningen, lage bedrijfsgebouwen en kleine infrastructurele werken. Bij deze gevolgklasse zijn de mogelijke maatschappelijke gevolgen van bouwfouten beperkt.
Gevolgklasse 1 (GK1) is onderverdeeld in de volgende typen bouwwerken:
GK1-A: Grondgebonden vrijstaande eengezinswoningen, twee- onder-een-kapwoningen en rijtjeswoningen, inclusief eventuele garage en andere aanbouw;
GK1-B: Woonboten en andere drijvende woningen;
GK1-C: Vakantiehuisjes;
GK1-D: Bedrijfshallen, fabriekspanden, opslagruimten en magazijnen van maximaal twee bouwlagen;
GK1-E: Fiets- en voetgangersbruggen met een maximale overspanning van 20 meter en niet gelegen over een rijks- of provinciale weg;
GK1-F: Overige bouwwerken die geen gebouw zijn en niet hoger zijn dan 20 meter.
Beschermde monumenten vallen momenteel niet in gevolgklasse 1.
AMvB
Zoals Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen in de beschrijving voor de gevolgklasse 1 artikel 1.43
1. Een te bouwen bouwwerk valt onder gevolgklasse 1, indien:
a. het bouwwerk geen rijksmonument is als bedoeld in artikel 1.1. van de Erfgoedwet of geen monument of archeologisch monument is waarop artikel 9.1, eerste lid, onder b, van de Erfgoedwet van toepassing is, dan wel geen krachtens een provinciale of gemeentelijke verordening aangewezen monument of archeologisch monument is of een monument of archeologisch monument is waarop, voordat het is aangewezen, een zodanige verordening van overeenkomstige toepassing is;
b. het bouwwerk uitsluitend ten dienste staat van een gebruiksfunctie als bedoeld in het tweede lid;
c. voor het in gebruik nemen of gebruiken van het bouwwerk geen gebruiksmelding als bedoeld in artikel 1.18, eerste lid, of een vergunning voor brandveilig gebruik is vereist;
d. voor het bouwwerk geen toepassing wordt gegeven aan artikel 1.3 in verband met een in hoofdstuk 2 uit het oogpunt van constructieve veiligheid of brandveiligheid gegeven voorschrift; en
e. voor het in werking hebben van de inrichting of het mijnbouwwerk waartoe het bouwwerk behoort geen vergunning is vereist als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wabo.
2. De gebruiksfunctie, bedoeld in het eerste lid, onder b, is:
a. een niet in een woongebouw gelegen grondgebonden woonfunctie, niet zijnde een woonfunctie voor zorg of een woonfunctie voor kamergewijze verhuur, en nevenfuncties daarvan;
b. een woonfunctie en nevenfuncties daarvan, voor zover het bouwwerk een drijvend bouwwerk betreft;
c. een niet in een logiesgebouw gelegen grondgebonden logiesfunctie;
d. een industriefunctie en nevenfuncties daarvan, voor zover het bouwwerk uit niet meer dan twee bouwlagen bestaat;
e. Een nevengebruiksfunctie van een andere gebruiksfunctie dan genoemd in dit lid, voor zover gelegen in een bijbehorend bouwwerk van niet meer dan twee bouwlagen;
f. een bovengronds gelegen bouwwerk geen gebouw zijnde ten behoeve van een infrastructurele voorziening bestemd voor langzaam verkeer, voor zover niet gelegen over een rijks- of provinciale weg en een te overbruggen afstand van niet meer dan 20 meter; of
g. een ander bovengronds gelegen bouwwerk geen gebouw zijnde dan bedoeld onder f dat niet hoger is dan 20 meter.
3. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een geheel of gedeeltelijk te vernieuwen of te veranderen of een te vergroten bouwwerk.
5 criteria gevolgklasse 1
Voorbeelden gevolgklasse 1
De gevolgklasse 1 wordt bepaald door laagste categorie die op dit moment in de bouwregelgeving – voor zover vergunningplichtig – voorkomt daar waar het de constructieve veiligheid en de brandveiligheid betreft. De laagste klasse betreft dan bouwwerken en het gebruik van bouwwerken:
- Behorend tot Consequence Class 1 (CC1), zoals beschreven in de Eurocodes:
- grondgebonden eengezinswoningen tot en met 3 bouwlagen, in een nevenfunctie is volgens de definitie daarvan in artikel 1 van het Bouwbesluit 2012 een gebruiksfunctie die ten dienste staat van de woonfunctie. Gedacht kan worden aan een garage, schuur of kantoor aan huis.
- het bedrijfsmatig bewerken of opslaan van materialen en goederen, of voor agrarische doeleinden, en bijbehorende nevenfuncties. Het gebouw dient daarbij niet meer dan twee bouwlagen, begane grond en eerste verdieping, te hebben. Gedacht kan worden aan kassen, bedrijfshallen en werkplaatsen. Voor de nevenfunctie geldt dat deze bestemd is voor maximaal 10 personen. Daarbij kan gedacht worden aan een kantoorruimte of een kleine kantine
- de lichte industriefunctie, overige bouwwerken waar niet of nauwelijks personen verblijven,
- kleine infrastructurele werken, Voor zover het een bouwwerk betreft ten behoeve van een infrastructurele voorziening, dient dit uitsluitend bestemd te zijn voor langzaam verkeer. Gedacht kan worden aan bruggen voor voetgangers, fietsers, rolstoelgangers en bromfietsers.
- Bouwwerken en het gebruik van bouwwerken waarvoor geen melding of vergunning brandveilig gebruik verplicht is:
- maximaal 50 personen,
- geen verminderd zelfredzame personen,
- geen nachtverblijf of dagverblijf bieden aan meer dan 10 personen,
- tevens kan er geen aanspraak zijn gemaakt op gelijkwaardigheid.
Uitwerking voorbeeld:
- woonfuncties tot en met maximaal 3 bouwlagen;
- Kassen,
- bedrijfshallen,
- werkplaatsen, etc. eventueel met een klein kantoor of kantine in het gebouw;
- bouwwerken geen gebouw zijnde, kleine nutsgebouwtjes en overige bouwwerken niet bedoeld voor het verblijven van personen;
- kleine infrastructurele bouwwerken, zoals fiets- en voetgangersbruggen
- kantoor in een montagehal / werkplaats is toegestaan zolang dat kantoor bedoeld is voor maximaal 10 personen (grens om tot CC1 gerekend te mogen worden) en het totaal aantal personen niet meer dan 50 personen (grens meldingplicht brandveilig gebruik) bedraagt.
De gevolgklasse wordt bepaald op basis van de geplande bouwactiviteit. Is sprake van een combinatie van verschillende gebruiksfuncties in één bouwplan, dan zal de hoogste gevolgklasse bepalend zijn voor de vraag onder welke gevolgklasse het betreffende bouwwerk valt. Zo zal een combinatie van wonen en winkels niet in gevolgklasse 1 kunnen vallen, omdat winkels onder een hogere gevolgklasse vallen.
Indeling in gevolgklassen
Het voornemen is om uit te gaan van een indeling van bouwwerken op basis van de twee aspecten met de grootste directe gevolgen voor gebruikers in geval van falen van een bouwwerk: constructieve veiligheid en brandveiligheid. De indeling in gevolgklassen ‘laag – middel – hoog’ wordt op basis van deze twee aspecten bepaald. Op deze manier kan de basisindeling van gevolgklassen langs de volgende lijn worden uitgewerkt:
- Laag, gevolgklasse 1: kans op beperkte maatschappelijke of persoonlijke gevolgen, als niet aan de bouwtechnische voorschriften wordt voldaan.
- Midden, gevolgklasse 2: kans op maatschappelijke of persoonlijke gevolgen als niet aan de bouwtechnische voorschriften wordt voldaan.
- Hoog, gevolgklasse 3: kans op aanzienlijke maatschappelijke of persoonlijke gevolgen als niet aan de bouwtechnische voorschriften wordt voldaan.