Bouwbedrijven moeten zelf gaan instaan voor kwaliteit. Het wetsvoorstel is zo goed als klaar. Ondanks de toch al lange voorgeschiedenis kreeg het dossier afgelopen week een onaangekondigde wending: de nieuwe waarborgregels gaan voorlopig alleen gelden voor woningbouw en planmatige verbouw en niet voor andere simpele bouwwerken, zoals eerst het plan was. Gesproken wordt van een politieke deal met het CDA en Bouwend Nederland, maar dat wordt niet door officiële bronnen bevestigd.

Twee delen
Minister Blok kiest ervoor om de zogeheten risicoklasse 1 (minst risicovolle bouwwerken) in twee delen op te splitsen. Daardoor verandert er op de korte termijn eigenlijk vrij weinig voor de bouwpraktijk. Voor woningbouw bestaan namelijk al garantiesystemen (Bouwgarant, Woningborg en SWK) met een onafhankelijke toetser (Stichting Garantiewoning). Bovendien is met prestatiegericht verbouwen al ervaring opgedaan binnen het programma van de Stroomversnelling. Kleinere aannemers die werken aan nieuwe waarborgsystemen voor bijvoorbeeld een uitbouw, krijgen daar nu twee tot drie jaar langer de tijd voor.

Toch is niet iedereen enthousiast over de draai van de minister. Onder meer de Aannemersfederatie (AFNL) is “verbijsterd over de gang van zaken”. De AFNL is bang dat de bouwleges voor kleinere werken door Bloks koerswijziging omhoog gaan. Met de Aannemersfederatie vrezen meerdere partijen dat kleinere aannemers op “onaanvaardbare” strategische achterstand worden gezet.

Blij

Bouwend Nederland is juist blij met de aanpassing. “Dit is al heel lang onze inzet”, zegt Bob Gieskens namens de brancheorganisatie. Betrokken partijen zijn afgelopen vrijdag geïnformeerd door het ministerie van Binnenlandse Zaken over de nieuwe plannen. Gezegd zou zijn dat dit de enige manier is om het wetsvoorstel door de beide Kamers te krijgen.

“Het is een politiek spel tegen het zere been van toezichthouders, architecten, gemeenten en kleinere aannemers”, klinkt een reactie uit het veld. Zelfs de kwartiermakers van de minister zouden onaangenaam verrast zijn.

Het definitieve wetsvoorstel moet nog worden behandeld in de ministerraad. Daarna gaat het naar de Raad van State. Naar verwachting behandelt de Tweede Kamer de plannen na de zomer. Op zijn vroegst gaat de nieuwe wet in de zomer van 2016 in, menen betrokkenen.